“De meest duurzame dijkversterking is geen dijkversterking”
Paul Polak en Sander Versluis vertellen over hun ervaringen met dijkversterking op plekken waar amper ruimte is, zoals bij het project Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard (KIJK). De oplossing: zorgen dat je zo min mogelijk hoeft te versterken.
De planuitwerking voor KIJK is afgerond, medio 2025 gaat de schop in de grond. Voor Schielands Hoge Zeedijk is de verkenning net gestart. In beide projecten is samenhang met de stormvloedkering Hollandsche IJsselkering de rode draad. Sander: “Je moet bij het bepalen van je opgave en je ontwerp rekening houden met de stormvloedkering: wat als die niet dichtgaat?” De beperkte ruimte, dat is ook een overeenkomst tussen de beide projecten. Want hoe versterk je een dijk met bewoners op, in, voor en achter die dijk? Paul: “En dan hebben we voor Schielands Hoge Zeedijk ook nog te maken met twee historische dorpskernen: Moordrecht en Capelle a/d IJssel. Het is al spannend als er een auto over de dijk moet, laat staan zwaar materieel.”
Voorlanden meerekenen
Voor KIJK bedacht het hoogheemraadschap een slimme oplossing voor dat ruimteprobleem: faalkansverbetering van de stormvloedkering. Doordat de stormvloedkering veiliger wordt – een afspraak met Rijkswaterstaat – kunnen de dijken langs de Hollandsche IJssel zo’n 20 centimeter lager. Een kwestie van anders berekenen en naar veiligheid op systeemniveau kijken. Ook zijn de effecten van voorlanden meegerekend, deze kunnen het overstromingsrisico verlagen. Sander: “Voor KIJK kunnen we hierdoor zelfs een dijkversterking voorkomen, in Gouderak.” Hetzelfde ‘kunstje’ wil het hoogheemraadschap herhalen bij Schielands Hoge Zeedijk. Paul: “Want de meest duurzame dijkversterking is geen dijkversterking. Het toppunt van soberheid en doelmatigheid.”
Is er nog meer KIJK-kennis die goed van pas komt? Sander: “We weten nu voor het grondonderzoek beter welke mate van detail nodig is om verrassingen te voorkomen.” Paul: “En we hebben geleerd met welke beperkingen in uitvoeringsmethoden je te maken hebt door het zware materieel op de smalle dijk.” De voorsprong in kennis en ervaring geeft echter nog geen garantie op versnelling. Paul: “Je kunt altijd te maken krijgen met hick-ups. Mijn ervaring met versnellen is dat het goed werkt om het project iets minder groot te maken en op te knippen in de uitvoering. Precies wat we ook van plan zijn.”
Verschillende kijk op de dijk
Welke leerervaringen kunnen ze meegeven aan andere dijkwerkers? Sander noemt de nadere veiligheidsanalyse om de dijkversterkingsopgave vast te stellen. En de hulp van het Adviesteam Dijkontwerp van het HWBP daarbij. “Dat heeft heel positief gewerkt, dit gaan we dus zeker herhalen.” Paul: “Ik leer nog dagelijks bij, dus ik heb niet hét grote antwoord. Maar misschien is de belangrijkste les wel dat je nooit moet denken dat je het allemaal weet. Interessant vind ik ook hoe andere waterschappen naar de dijk en beperkte ruimte kijken.
Bij ons zijn ze hoog, smal en instabiel en is er weinig ruimte voor grondoplossingen. We worstelen al met een verhoging van 30-40 centimeter. Terwijl voor waterschappen met een zeedijk een verhoging van een paar meter bij wijze van spreken een eitje is; zij vinden het aanbrengen van een constructie juist spannend. Die verschillende kijk op de dijk vind ik interessant. We kunnen nog veel van elkaar leren en vaker over de schutting kijken geeft ook meer waardering voor je eigen werk.”