“We hadden iets baanbrekends nodig om te geloven dat het kon”

Hoe mooi is het als je beproefde werkwijzen, samenwerkingen en kennis weer kunt laten doorstromen naar het volgende project? Ate Wijnstra en Harold van Oosten van Waterschap Noorderzijlvest raken er niet over uitgepraat.

Een versnelde projectduur vanwege het aardbevingsrisico. Voor het eerst werken met de nieuwe normen. Koppelkansen en innovaties meenemen, zoals het Marconi-strand en de Dubbele Dijk. Ate somt de bijzonderheden op van de dijkversterking Eemshaven - Delfzijl, die in 2019 is opgeleverd. En niet te vergeten de adaptieve aanpak. De dijk is voor een levensduur van 25 in plaats van de gebruikelijke 50 jaar ontworpen. “Dat betekent concreet dat we de dijk maar met twee in plaats van vier meter hoefden te verhogen.” De dijk is gewoon veilig en robuust, verzekert Ate. Met veldmetingen wordt gemonitord wat er gebeurt bij een storm. Voor de omgeving is het ook nooit een discussiepunt geweest, die is juist blij met een minder hoge dijk

Meer onkruidbestrijding

“Ons B&O-team moet de dijk op een efficiënte en kostenbewuste manier onderhouden”, legt Harold uit over zijn betrokkenheid. Voor het beheer zijn de gevolgen van die kortere levensduur niet groot; met een nieuwe dijk heb je zelfs iets minder onderhoudskosten. “Wel hebben we te maken met nieuwe grond en dat betekent meer onkruidbestrijding.” Nieuw is vooral dat het beheer vanaf het hele ontwerpproces tot en met de uitvoering nauw betrokken was. Ate legt uit waarom. “Ik chargeer even, maar vroeger was het beeld: je project is klaar, je overhandigt de sleutel aan de beheerder en zegt: ‘veel plezier ermee’. Zo wilden wij het dus níet doen. Op 19 december 2019 is alles op één dag netjes overgedragen, compleet met alle data voor de beheersystemen. Dat betekent dat je alle partijen, ook de gemeente, in elke fase moet meenemen.” Harold: “We hebben echt vanaf het begin over alle beheerzaken meegedacht. Waar komen de bankjes, de hekjes, de onderhoudspaden? Het lijken kleine dingetjes, maar alles bij elkaar maakt dat een groot verschil in het beheer. Een verschil is ook dat ons beheerteam tegenwoordig meer oog heeft voor de omgevingswensen.

‘Onze diek van morgen’

Ate vindt het mooi hoe de waterschappen in het HWBP de opgedane kennis en ervaring steeds ‘als een treintje’ aan het volgende project kunnen doorgeven. “Wij weten nu bijvoorbeeld door Deltagoot-proeven dat klei die boven op de dijk zit, nog voldoende reststerkte heeft. Dat inzicht kun je dan langs de hele kust toepassen.” Ook innovaties kun je goed opschalen. Ate noemt als voorbeeld de pilot met de Rijke Dijk bij Eemshaven. “We hadden iets baanbrekends nodig om te geloven dat het kon: de natuur- en waterveiligheidsopgave combineren. Dat is de kracht van de pilotschaal. Daardoor kijken we nu integraler en wordt de Rijke Dijk op grotere schaal toegepast bij de Lauwersmeerdijk, ‘onze diek van morgen’. En het werkt, zo wijzen de eerste metingen uit. Het is verbluffend hoe de onderwaternatuur zich al in één jaar heeft hersteld.” Welke tips en tricks willen beiden tot slot nog meegeven? Ate: “Neem je interne collega’s eerder mee. Door de snelheid mis je weleens iemand. Maar het is zo belangrijk om iedereen aan te haken en met elkaar trots te zijn op je projecten. “Ga het gesprek aan met het IPM-team”, geeft Harold beheerders mee. “Want als je afwacht, ben je te laat. Neem de regie en attendeer het team op belangrijke beheerzaken.”