Marktbenadering
Vraag contractmanagers Heine van Maar (Waterschap Noorderzijlvest) en Waldo Molendijk (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden) naar de belangrijkste ontwikkeling op het gebied van marktbenadering, en zij hoeven niet lang na te denken.
Waldo: “Dat is de tweefasenaanpak, waarbij de aannemer al vroeg aan boord is. Het is steeds duidelijker geworden dat de contractvorm bepalend is voor de rest van het project. In de eerste fase kun je ruimte scheppen voor bijvoorbeeld duurzaamheid, innovatie en een soepele samenwerking. Het biedt ruimte om te komen tot het beste ontwerp met de minste risico’s. Die kansen moet je aan het begin van een project pakken. Want wil je die verzilveren, dan moet je de markt daarin meenemen. De tweefasenaanpak biedt die mogelijkheid.”
Geen ingewikkelde controles
Deze samenwerkingsvorm staat of valt met vertrouwen. “Dat moet je dus al in de aanbestedingsfase opbouwen”, aldus Waldo. “Zonder naïef te zijn natuurlijk. Maar als je al begint met ingewikkelde controles, dan komt de beoogde samenwerking niet tot stand.” Heine is het daarmee eens: “De tweefasenaanpak draait om vertrouwen, samenwerken en oog hebben voor elkaars belangen. Als partijen elkaar vertrouwen en open kaart spelen, komen ze eerder tot een optimaal resultaat. Ik werk daarom graag met een bouwteam: een intensieve manier van samenwerken met een adviserende en uitvoerende partij. Het is hard werken, want je moet investeren in elkaar en het proces. Het vertrouwen dat je gaandeweg opbouwt, vormt een goede basis voor de realisatiefase. En daar werpt het zijn vruchten af, bijvoorbeeld door minder discussies, administratieve last en projectvertraging.”
Dat inzicht past Heine nu toe in zijn tweede HWBP-project: de dijkversterking Lauwersmeerdijk - Vierhuizergat. “We werken heel soepel samen met de aannemer, vooral doordat we vroeg in het proces gezamenlijk de spelregels opstelden”, zegt hij. “Bijvoorbeeld de afspraak dat we elkaar niet verrassen. Dat betekent dat we elkaar zo goed en zo vroeg mogelijk op de hoogte houden van alle ontwikkelingen binnen het project. Ook als iets tegenvalt. We willen ook oog blijven houden voor elkaars belangen. Het proces verloopt soepeler als je de ander iets gunt en dus af en toe een concessie doet. Ik merk ook dat zo’n open en transparante houding het leerproces ten goede komt. Het project kent een steile leercurve. Daarmee kunnen volgende projecten hun voordeel doen. Het gaf meer inzicht in de do’s and don’ts van de tweefasenaanpak. Bijvoorbeeld dat het proces van prijsvorming voor de realisatie heel belangrijk is. Als opdrachtgever moet je de ontwikkeling van de kostenraming kritisch volgen en inhoudelijk beoordelen, vooral op de indirecte kosten. Dan kun je zo nodig op tijd het gesprek met de aannemer aangaan en bijsturen.”
Dynamiek van leren en doorontwikkelen
Bij de Sterke Lekdijk kozen Waldo en zijn collega’s voor een innovatiepartnerschap met daaronder een samen- werkingsovereenkomst en verschillende ontwerpteams. “De Sterke Lekdijk bestaat uit zes deelprojecten”, legt hij uit. “We hebben het hele programma in één keer in de markt gezet en werken met drie aannemers dan wel combinaties.
In de eerste drie projecten ontwikkelen we de innovaties. Als die zich hebben bewezen, mogen we die een-op-een inkopen bij de partijen die ze ontwikkeld hebben. Met deze constructie gaan we een langere verbintenis aan, wat een mooie dynamiek geeft van leren en doorontwikkelen. Nieuwe kennis en procesverbeteringen benutten we optimaal door deze in opvolgende projecten meteen weer toe te passen. Daar zijn veel mooie dingen uit voortgekomen.”
Zo ontwikkelden zij samen verschillende innovatieve rekenmethoden, waardoor 40% van de opgave aan de Sterke Lekdijk verviel. Duurzamer dus, én zo’n 100 miljoen euro goedkoper. Maar de gekrompen opgave had ook een keerzijde. Waldo: “De deelprojecten waren qua omvang opeens inefficiënt geworden. Er werkte soms een heel team aan een overgebleven projectopgave van twee kilometer. En omdat er minder te versterken kilometers overblijven, moeten investeringen in innovaties op minder kilometers worden terugverdiend. Dat levert stevige discussies op in de subsidiebeoordeling door het HWBP. Terwijl we juist veel geld hebben bespaard. Dat voelt krom. Met de kennis van nu had ik er nooit meteen bij de start al zes deelprojecten van gemaakt. Maar als we deze weg niet hadden afgelegd, hadden we veel leerervaringen gemist. Daarom is het belangrijk dat we onze geleerde lessen delen met andere waterschappen, bijvoorbeeld via De Innovatieversneller.”